In Memoriam Piet Franzen (1940-2024)

Beeldend kunstenaar, schrijver en levenskunstenaar.

De laatste keer dat wij bij Piet op bezoek waren zei hij op de drempel van zijn huis, terwijl wij afscheid namen:’ Vergeet niet mijn levensmotto in jouw tekst op te nemen.’

We liepen naar onze fietsen, keken nog even om en Piet herhaalde nog een keer zijn lijfspreuk: ‘Hou het geluk aan je zijde en neem de toekomst in eigen hand.’ Als er een mens op de wereld is die zijn credo volledig heeft waargemaakt, dan is Piet het wel.

Zijn wieg stond in de Haarlemmermeer. Als zoon van een boer leerde hij al op jonge leeftijd de groeikracht van gewassen kennen, een onderwerp dat hij op latere leeftijd als kunstenaar nog vaak zou verbeelden in zijn tekeningen, drukwerken en installaties.

Een voorbeeld van deze inspiratiebron is de tentoonstelling in de galerie van de kunstenaarsvereniging Ars Aemula Naturae te Leiden onder de titel: “Installatie Proefvelden” in 2003. Op jonge leeftijd ontwikkelde Piet een passie voor wielrennen. Hij deed mee aan landelijke wedstrijden en had de ambitie om aan de top te komen. Rond zijn twintigste werd hij ziek. Met TBC werd hij opgenomen in een sanatorium en hij verbleef lange tijd in het Zeehospitium in Katwijk. Daar kwam hij in aanraking met beeldende kunst en literatuur. Zijn ogen voor kunst werden geopend door een kunsthistoricus, die elke week langkwam met een doos vol dia’s en Piet inwijdde in de Italiaanse schilderkunst. Deze man gaf ook tekenlessen. Voor het eerst kwamen ook boeken op zijn pad. ‘Ik heb in Katwijk ondanks mijn dyslexie heel veel gelezen en geschreven. En niet te vergeten getekend. Er ging een nieuwe wereld voor mij open.’ Piet begon zijn beroepsloopbaan als boer in Zeeland. Al snel werd duidelijk dat het bedrijf niet rendabel was. Terug in de Haarlemmermeer opende hij een kunstnijverheidswinkel, opnieuw zonder succes. De zaak liep niet goed. Hij vestigde zich in Haarlem en volgde een opleiding tot opbouwwerker. Vol liefde spreekt hij over deze periode uit zijn leven.
’Ik werkte met jongeren die het moeilijk hadden. Ik haalde veel energie uit mijn werk. Geen enkele dag was hetzelfde.’

Hij werd aangenomen bij Ateliers 63, een instituut waar jonge beeldend kunstenaars werden begeleid en ondersteund door gerenommeerde kunstenaars. In de jaren zestig maakt de kunstbeweging Fluxus een diepe indruk op hem. Het streven van de Fluxus-kunstenaars was het bij elkaar brengen van kunst en dagelijks leven van gewone mensen. Daartoe moest de kunstpraktijk ‘gezuiverd’ worden van de door de musea en de commercie aangehangen ‘elitaire’ kunstopvattingen. Kunst en leven moesten elkaar bepalen. In een gesprek met Marie Oosterbaan bracht Piet zijn kunstenaarschap in het begin va de 21ste eeuw zo onder woorden: ‘Die vorm van Avant-Gardisme is mij zo eigen, die drang om met speelsheid steeds nieuwe dingen te doen, en er poëzie van te maken. Tegenwoordig wil ik met beelden en woorden dichten. Want als ik nu maatschappelijk veranderingen teweeg wil brengen, zou ik een pamflet moeten schrijven. Die verschuiving heeft zich in de loop der tijd bij mij voorgedaan.’

In de jaren zeventig van de vorige eeuw kan je Piet gerust een activistisch kunstenaar noemen. In de jaren zeventig wandelde hij met “Aktiekoffertjes” door de stad. Aan de buitenkant waren de koffers mooi bewerkt met zelfgemaakte sloten en vanbinnen voorzien van teksten van wijze mensen. Hij zette ze geopend op straat neer en ging zelf ergens koffiedrinken. Ook reed hij regelmatig door Haarlem met een klein landbouwtrekkertje waaraan een rijdende actiekist hing. De houten uitklapbare constructie werd van binnen en van buiten gebruikt voor performances, theateroptreden en exposities. De kist heette Sidac. Sidac werd ook de naam van de galerie die in 1995 werd geopend in Leiden. De stad Leiden kwam bij Piet in beeld door de ontmoeting met zijn grote geliefde Coby van Rooijen. Coby werd zijn steun en toeverlaat. Zij waren in het leven voor elkaar bestemd. Samen besloten ze een nieuwe start te maken en kochten een huis aan de Hogewoerd. In dit grote pand kon op de begane grond de Sidac Studio worden gevestigd Aan de achterzijde bevond zich een grote ruimte die Piet als atelier/werkplaats had ingericht. Begin jaren negentig begon Piet aan een enorm project: Het vervaardigen van beeldboeken, 365+1 in getal, de Sidac Codex. Elke doos is 85 bij 65 cm en uitgeklapt zijn de bladen veel groter, 245 bij 115 cm. Kitty Zijlmans, Emeritus Hoogleraar Hedendaagse kunstgeschiedenis en een goede vriendin van Piet, heeft in 2007 ter gelegenheid van Piet’s 25 jarig kunstenaarschap de werkwijze van Piet beschreven: ”de twee helften van de codex scharnieren door middel van een houten lat, katoenband en zegellak….Het centrum van elke codex …… wordt gevormd door stevig lompenpapier, de “zijflappen” tonen de bekende Sidacse iconografie, waarvoor Franzen 850 rubberen stempels sneed en plakte op houten blokjes van 3 bij 5 cm……. In de codex wordt getekend, geschilderd, gedrukt, gesoldeerd en gesneden en er wordt gewerkt met uiteenlopende materialen als zink, rubber, hout, klei en kunststof. Er is geen sprake van echte taal, die van woorden, maar van Sidacstempeltaal en in die taal wordt vorm geëxploreerd.”

Sidac- Codex Schilpadboek

Veel Leidse kunstenaars hebben door de jaren heen bij galerie Sidac Studio geëxposeerd. Piet toonde zich altijd betrokken bij de exposerende kunstenaars en adviseerde, waar nodig, bij het ophangen van het werk. Het jaarlijkse hoogtepunt was het zomerproject: Piet verzon een thema en voor een luttel bedrag kon een deelnemer een pakketje afhalen in de galerie. De ene keer gaf Piet hij een fotorolletje dat de kunstenaar in zijn werkstuk moest verwerken een andere keer was het een flesje gevuld met Leids Rijnwater. Reclame maken voor deze zomerprojecten was niet nodig. Het aantal deelnemers varieerde van honderd tot honderdvijftig. Kunstenaars konden ook “vriend “worden van Sidac. Vier keer per jaar fietste Piet alle vrienden af om persoonlijk het “Sema-cahier” te bezorgen. Het Sema-Cahier is een klein, zelfgedrukt en met draad ingenaaid schriftje met een beperkte oplage. Handgeschreven woorden, stempels, kleine tekeningen vulden vier bladzijden in onderlinge samenhang.

Met enige regelmaat stelde Piet in zijn eigen galerie ook materialen uit zijn mail art archief tentoon. Mail art is een vorm van beeldende kunst uit de jaren 1960 waarbij de communicatie per post het medium is. Kunstenaars, verspreid over de hele wereld, sturen elkaar werk toe. De band tussen de kunstenaars onderling staat centraal. Ook heden ten dage is de internationale mail art community nog springlevend. In 2015, na de sluiting van Sidac Studio en na het opruimen van zijn werkplaats kon Piet opgelucht ademhalen. Hij had een kunstenaar gevonden die zijn mail art archief wilde overnemen. Maar liefst dertig kartonnen dozen, gevuld met duizenden mail art bijdragen vond zijn weg naar een nieuwe eigenaar.

Voor de Leidse kunstenaar was de Sidac Studio een begrip en het werk van Piet voor het kunstklimaat in Leiden kreeg veel waardering. Wat was hij trots toen zijn galerie in de prijzen was gevallen. Hij ontving de Zilveren Veer, een regionale cultuurprijs voor personen en gezelschappen die een bijzondere betekenis hebben voor het culturele leven van de Regio Zuid Holland Noord. Nogal bitter kon hij spreken over de Gemeente leiden en de Lakenhal die jarenlang geen enkele belangstelling hadden getoond voor zijn werkzaamheden.

Door de jaren heen werd het geschreven woord voor Piet steeds belangrijker. Het hoogtepunt in zijn schrijfwerk is de gedichtencyclus ‘M’.

In het ARS bulletin uit 2012 legt Piet uit waar ‘M’ voor staat:
’Ik kan in de fictieve persoon van ‘M’, mijn muze, het persoonlijke en het algemene verenigen. ‘M’ is een vrouw waar ik zowel verhalend als in dialoogvorm over wil schrijven.’

Na zijn verhuizing naar de Leliestraat publiceerde Piet nog jaarlijks onder de titel ‘TEKSTEN’ een werkboek. Zijn zesde werkboek uit 2023 draagt de subtitel ‘zoekend alleen.’ Op de linker bladzijde staat een foto afgedrukt met een voluit lachende Coby en Piet. Op de rechter bladzijde staan twee vliegende mensen getekend met een onderschrift: ‘’ We zweven op de wind…. Als twee vrije vogels, over het landschap van onze dierbare herinneringen.” Het laatste jaar woonde Piet op zichzelf. Coby was opgenomen in een verpleeghuis. Voor Piet bleef alleen het schrijven over en zijn mail art correspondentie. Tot vlak voor het einde van zijn leven ontving Piet nog mail art post en in januari 2024 was er nog een werkstuk van zijn hand te zien, getiteld The Activist, in galerie Raamgalerie Prachtvink in Groningen. Het betreft een tekening van drie t-shirts aan een waslijn, waarin Piet zijn grote bezorgdheid uit over de grote wereldproblemen; het klimaat en oorlog. Geëngageerd als hij was, zijn hele leven lang.

Vrijwel elke dag fiets ik langs de Hogewoerd en ik kijk regelmatig naar de gevel waar de Sidac Studio was gevestigd. Boven de grote etalageruit prijkt nog steeds de sierlijk handgeschreven tekst, aangebracht door Piet Franzen. ’Ik heb een schilderij gezien waarin een vis zwom heen en weer.’ Het pand met opschrift zou eigenlijk een de status van monument of beschermd stadsgezicht moeten krijgen. Dan blijft werk van Piet Franzen voor iedereen voortleven.

Fred Brandt.